Renault 30: Geflopt om gebrek aan ambitie
In 1975 betrad Renault het toneel met een sprankelende nieuwigheid: een nieuwe vlaggenschipuitvoering die net was verschenen als een eerbetoon aan het komende decennium - de opzienbarende Renault 30. De logische naam "30" werd toegewezen aan deze nieuwe creatie. Binnenin deze glanzende auto stond een krachtige V6-motor klaar om de weg te veroveren, en het model werd ook vergezeld door de elegante Peugeot 604 die dezelfde V6-motor deelde. Toch onderscheidde de Renault 30 zich met zijn unieke kenmerk: voorwielaandrijving gecombineerd met een ruime vijfdeurs carrosserie, wat een frisse wind bracht in een segment dat tot dan toe voornamelijk trouw was gebleven aan traditionele sedans met achterwielaandrijving.
In de context van de 'Total Energy Crisis' toonde deze indrukwekkende creatie echter een zekere mate van gulzigheid onder de motorkap, aangedreven door een zescilinder motor die relatief brandstofonzuinig was. De Renault 30 behield echter zijn originele charme, en hoewel de ontwerpen nauwelijks afweken van zijn compactere voorganger, de Renault 20, werd het gebrek aan charme niet genegeerd. Een nieuw tijdperk van concurrentie brak aan toen de Renault 30 de confrontatie aanging met zijn grootste rivaal: de Franse strijd tegen luxe auto's kreeg een Duitse twist, waarbij de Duitse rivalen zich konden onderscheiden door meer vermogen en een verfijndere afwerking te bieden.
In maart 1975 zag de Renault 30 TS het levenslicht, uitgerust met de krachtige PRV-V6-motor (Renault-Peugeot-Volvo) van 2.7 liter, die via carburatie 131 pk leverde. In 1977 werd een lichte daling van het vermogen waargenomen, maar het jaar daarop maakte de TX-versie met brandstofinjectie zijn opwachting, goed voor 142 pk. De transmissie kreeg een extra versnelling voor verbeterde acceleratie, hoewel een drietrapsautomaat ook beschikbaar was. De Renault 30 werd niet alleen technologisch vooruitstrevend met zijn vijfde versnelling, maar bood ook horizontale oppervlakken voor comfort, inclusief cruise control, centrale vergrendeling en zelfs een autocomputer.
Een verfrissende facelift in 1981 gaf de Renault 30 een opgefriste uitstraling, en slechts een jaar later werd een dieselmotor geïntroduceerd - een 2.1 liter viercilinder turbomotor die 85 pk op de weg bracht. Ondanks deze inspanningen bleek het kwaad al geschied: in 1983 werd de stekker uit de Renault 30 getrokken na een verkoop van minder dan 140.000 exemplaren. De opvolgers van de Renault 20 en 30 kwamen in de vorm van een enkel model, de R25, dat gelukkig een groot succes bleek te zijn.
In de huidige tijd, is de Renault 30 opmerkelijk genoeg nog steeds niet erg populair. Voor degenen die echter in het zuiden op zoek zijn, kunnen ze een exemplaar bemachtigen voor een bescheiden bedrag van ongeveer €5.000. Het onderhouden van deze klassieker kent echter zijn uitdagingen, met zowel positieve als negatieve aspecten. Roest kan een struikelblok zijn, terwijl het vinden van visuele reserveonderdelen een uitdaging kan zijn. Desalniettemin blijft de motor onverwoestbaar en zijn reserveonderdelen over het algemeen gemakkelijk verkrijgbaar. Als het aankomt op het fijntunen van de carburateur, is het advies om dit aan de experts over te laten.
-
Officieel: BMW M3/M4 (Competition), klaar voor concurrentieverslinding
-
5 Onbekende Volkswagen-modellen in Europa
Auto verkopen?
“ Zo helpen we elkaar! Neem gerust contact met ons op om de mogelijkheden te bespreken..”