Regelgeving spitsstroken gebruik

Spitsstroken zijn een relatief recent fenomeen op de snelwegen in Vlaanderen. De eerste spitsstrook werd toegekend aan de E313 tussen Antwerpen Oost en Ranst in 2011. Sindsdien zijn er spitsstroken toegevoegd op de E40 tussen Bertem en Sterrebeek, op de E19 tussen Sint-Job-in't-Goor en Antwerpen Noord, en al enkele jaren volgt de E313 tussen Bellingen en Lummen.

Maar wat zijn spitsstroken precies? Spitsstroken zijn extra rijstroken op snelwegen die helpen het verkeer vlotter te laten verlopen tijdens drukke verkeersstromen. Borden boven de rijstroken geven aan of de spitsstrook open is tijdens de spitsuren of gesloten blijft. Dit wordt op vaste tijden gedurende de dag bepaald, aldus het Vlaams Vervoerscentrum. De spitsstrook bevindt zich aan de rechterkant van de weg, waar harde schouders worden gescheiden door een lange, intermitterende streep.

Om te weten wanneer je op de spitsstrook mag rijden, moet je letten op de dynamische borden boven de weg (Artikelen 22 en 62 bis van de wegcode). Is er een groene pijl of een snelheidslimiet te zien? Dan is de spitsstrook geopend en mag je er gebruik van maken. Tijdens de spits worden er dynamische borden boven de rijstroken geplaatst met een rood kruis of helemaal niets erop. In dat geval zijn de rijstroken gesloten en mag je er onder geen enkele omstandigheid op rijden. Je mag de spitsstrook alleen oversteken bij de in- en uitgangen waar een gele pijl naar beneden wijst tijdens de spits.

In Vlaanderen zijn de meeste spitsstroken 's middags geopend, meestal op weekdagen van 14.00 uur tot 20.00 uur. Het doel is om het verkeer zo snel mogelijk weg te leiden van de grote stedelijke centra. Een uitzondering is de nieuwe spitsstrook, die al geopend is van 6.30 uur tot 10.00 uur op doordeweekse dagen.

Volgens het Vlaams Vervoerscentrum moet je tijdens de spits rijden als de spitsstrook geopend is. De regel is om zo gelijkmatig mogelijk te rijden, dus als de spitsstrook open is, dien je deze te gebruiken. Volgens de wegcode bevindt de spitsstrook zich op de meest rechtse rijstrook van de snelweg. Op dat moment gelden alle inhaalregels ook voor de spitsstroken.

Wat moet je doen als je pech hebt op de spitsstrook? Aangezien spitsstroken zich in de praktijk op de vluchtstrook bevinden, zijn er regelmatig kleine baaien voor noodsituaties aanwezig, ook wel "ongelukkige poorten" genoemd. Als je de eerstvolgende afrit niet meer kunt nemen, wordt geadviseerd om te stoppen bij een van deze pechhavens en daar je auto en jezelf veilig te stellen. Als er echt geen andere keuze is, kun je tijdens de spits je auto op de oprit parkeren, zo dicht mogelijk bij de vangrail. Zet alle vier je richtingaanwijzers tegelijkertijd aan. Stap aan de passagierskant uit met een fluorescerend hesje aan, plaats de gevarendriehoek 100 meter achter de auto en ga iets achter de vangrail staan. Waarschuw vervolgens de hulpdiensten en blijf in geen geval in je auto zitten.

De verkeerscentrale beheert de spitsstroken en kan je autowrak mogelijk opmerken via de camera's. In dat geval passen ze tijdens de spits direct het dynamische bord boven de rijbaan aan, zodat de rijstroken in de spits voor alle verkeer worden afgesloten.

• 

  Alcoholgel om te ontsmetten kan schade veroorzaken aan je auto

• 

  Regelgeving motorparkeren